Het balkon
Wij hadden een appartement gehuurd in een groot complex. Het lag op de begane grond. Boven ons woonden ook vakantiegangers. Zij hadden de beschikking over een ruim balkon, het hing als een dakje boven ons terras. Op een ochtend zat ik buiten, helemaal verdiept in een prachtig boek. De wereld om mij heen bestond even niet. Tot er iemand op het balkon boven mij luidruchtig zijn stoel verschoof. Een oorverdovend (zal niet zo zijn geweest hoor, maar zo ervoer ik het) lawaai boven mij wekte mijn angstdiertje. Het vloog uit zijn nest. Blinde paniek. En het kon natuurlijk geen kant op want, hé, zo groot ben ik niet. Ik kan het gevoel dat ik had niet laten voelen, maar ik kan het misschien wel beeldend maken. Ik moest denken aan een vakantie in Griekenland, jaren geleden. Op een nacht moest ik naar het toilet dat zich in de ‘badkamer’ bevond. Half slapend deed ik de deur van de badkamer open, klikte het licht aan en stapte naar binnen. Wakker!! Want tot mijn grote schrik zag ik tientallen kakkerlakken wegschieten, overal en nergens naar toe. Precies dat gevoel, die beweging, die blinde paniek, dat is mijn angstdiertje. Deze ochtend op Terschelling keek ik naar boven en stelde achtereenvolgens vast: stevig balkon, stevige balken, ze rusten op een stevige metalen ophanging, niets om me zorgen over te maken. Maar dat was rationeel, bedacht in mijn hoofd en mijn angstdiertje is niet rationeel. Dus iedere keer dat iemand onverhoeds op het balkon stapte of daar een stoel verschoof, rende het weer uit z’n holletje.
Op de tandem
Mijn angstdiertje ging ook mee, achterop de tandem. Deze hadden we gehuurd omdat zelf fietsen mij nog niet lukte. Nu kon ik achterop zitten. Mijn rechterbeen wilde nog niet meetrappen dus dat kon op de middenstang rusten, terwijl mijn linkerbeen voor twee meefietste. En ik kan je nu uit ervaring vertellen, dat achterop een tandem zitten en je mee laten voeren ook wel een dingetje is, maar dat terzijde. Wij fietsten dus, over de prachtige fietspaden door bos en duin. Ineens zie ik schuin over de schouder van mijn voorganger een stukje mul zand voor ons. Eng, schiet het door mij heen. Tegelijk zijn we er al en voel ik hoe we wegglijden. Er was geen houden aan. Voor mij, achterop de tandem, al helemaal niet. Hard viel ik op mijn gekwetste knie, en daar lagen we samen. Nou viel het met de pijn wel mee, ik viel gelukkig recht op mijn knie, het been verdraaide niet.
Dus eigenlijk was er niet veel aan de hand, maar het angstdiertje was al weer uit zijn holletje en schoot in mij van links naar rechts, als een kip zonder kop. Na een tijdje kalmeerde het, en ik dus ook, en konden we verder. Toen was het nog lastiger om in overgave achterop te zitten, om rustig en in vertrouwen mee te bewegen met de fiets. Als vanzelf zat ik verstart achterop bang te zijn, in afwachting van de volgende valpartij.
Tot ik me realiseerde dat het natuurlijk zinloos is om bang te zijn voor het onbekende, om bang te zijn voor datgene wat misschien komen gaat. Je kunt je niet wapenen tegen iets dat geen gezicht of naam heeft. Na de operatie, vorig jaar september, en na de boom in april heb ik het wel een tijdje gedacht hoor, een onheilspellend: ‘what’s next ...’, en ik zette me onbewust schrap. Maar het is niet te doen, het ontneemt je alle levenslust en bovenal heeft het geen zin. Het leven is bedoeld om te leven, te ondergaan. Niet lijdzaam, zeker niet. Wel bewust en met je ogen open, vrij en zonder gêne of schuldgevoel, leven als een kind dat nog geen kennis heeft van de wereld om hem heen. Laat gebeuren wat gebeuren wil. Dus iedere keer dat ik voelde dat ik verstijfde achterop de fiets, ademde ik diep de frisse zeelucht in, opende ik mijn borst, mijn longen en blies ik mijn angst de wereld in. Ik ontspande mijn schouders, mijn vingers die het stuur omklemden, mijn billen op het zadel. Pfffffff. En niet alleen ik ontspande daarvan, ook mijn angstdiertje werd rustig. Soms hief het bij een onverwachte beweging even z’n koppie omhoog, klaar om uit zijn holletje te schieten en dan deed ik weer rustig Pffffff. Pffffff antwoordde het angstdiertje dan. En rustig lieten we ons verder meenemen, zo samen achterop de fiets.