Vorige week donderdag zat ik weer bij hem in de witte stoel. Het was een intensief uur, het was veel en ik kan het gesprek ook niet meer reproduceren. Gelukkig is er wel iets blijven hangen. En dat zal hetgeen zijn waar het nu om gaat. Zo werkt dat. Hij zat naar me te kijken, de psycholoog. Te kijken en te luisteren.
En soms klopte dat wat hij hoorde niet met wat hij zag. Zo zei hij dat. Wat gebeurt er nu, zei hij dan, of: stop even met praten. Ik stopte dan met praten, keerde naar binnen en zag wat hij bedoelde. Confronterend.
Er gebeurt dus soms iets in mij – of met mij - waardoor de buitenkant niet meer in overeenstemming is met de binnenkant. Ik kan mijzelf niet zien, dus ik weet niet hoe dat er uit ziet. Natuurlijk zou ik voor de spiegel kunnen gaan staan, maar dat werkt niet. Want slechts de ander kan mij zien in wie ik ben en slechts de ander kan mij spiegelen. Doordat de psycholoog mij vertelde wat hij zag, wat hij waarnam, werd ik even stil gezet. En iedere keer had hij gelijk. Ik zat te praten terwijl ik niet langer verbonden was met wat ik zei. Van bewust naar onbewust. Het verhaal werd een verhaal waar ik niet langer in zat. Ik was als de kip die zat te praten zonder kop. Of misschien meer nog de kop die zat te praten zonder kip.
Het lijf is niet meer en niet minder dan een zak vocht en botten. Het lijft volgt, altijd, het kan niet anders, het heeft geen bewustzijn. Er is bewustzijn en dat kan zich verbinden met het lijf. Dus wanneer mijn buitenkant niet in overeenstemming is met mijn binnenkant, dan is er geen verbinding tussen lichaam en geest, dan sta ik als het ware ‘uit’. Ik doe het wel, maar ik ben er niet.
Jaren geleden schreef ik: ´Als ik niet thuis ben kan ik niet open doen; ik ben bijna nooit thuis´. Het was een ware waarneming op dat moment. Maar blijkbaar was ik nog niet zo ver om daar iets aan te veranderen. Nu wel. Iets niet willen of niet willen zijn is niet de juiste sleutel naar verandering. Iets wel willen, ergens naar verlangen, is de enige weg. Ik wil heel graag aanwezig zijn waar ik ben. En waar ik ben, daar wil ik waar zijn.
Dan zal mijn buitenkant mijn binnenkant weerspiegelen, dan ben ik één. Dus onderzocht ik mijzelf de afgelopen dagen steeds opnieuw in mijn aanwezig zijn. Wanneer ik alleen was, wanneer ik doende was, of wanneer ik met iemand samen was. Ik vroeg mijzelf steeds: sta ik aan, of sta ik uit?
Hoe is dat voor jou? Ben jij steeds verbonden met jouw zelf, met jouw bewustzijn? Sta jij aan, of sta je uit? Ik nodig je uit dit te onderzoeken. Ben je met iemand in gesprek, stop dan gewoon zo nu en dan even met praten, val letterlijk stil, luister, en voel. Ben jij het nog? Is het waar wat jij zegt? Ben jij waar? Misschien kom je tot de conclusie dat je uit verbinding bent; uit verbinding met jezelf en daardoor uit verbinding met de ander. Neem dat dan voor waar en herstel de verbinding met jezelf, zonder oordeel en in zachtheid. Om daarna opnieuw contact te maken met de ander. Een nieuw moment, een waar moment waar jij in zit. En daardoor een waardevol moment.