Het begin
Augustus 2014 werd ik uitgenodigd door het UWV voor een eerstejaars-controle omdat ik één jaar in de ziektewet zat. Augustus 2013 kwam ik in de ziektewet omdat ik werd opgenomen in het ziekenhuis en moest worden geopereerd. Toen in april 2014 een boom op mij viel was ik nog niet volledig hersteld en derhalve niet beter gemeld door mijn werkgever. Hierdoor trad de 1+1=1 regel van het UWV in werking: de twee ziektegeschiedenissen werden samen gezien als één.
Eerlijkheid gebied mij te zeggen dat ik het gesprek met de UWV-arts niet handig heb aangepakt. Mijn uitgangspunt was dat ik een goed gesprek wilde kunnen voeren en daarbij ging ik voorbij aan de realiteit. Wat ik deed? Ik paste mijn agenda aan, ging vroeg naar bed en liet mij naar Almere rijden. In het gesprek was ik eerlijk optimistisch. Te optimistisch realiseerde ik me later. Wanneer je een tijd ziek bent, raak je het besef kwijt van hoe het was toen je nog ‘gezond’ was. Ik had de situatie van net na het ongeluk als uitgangspunt genomen en dat was niet handig was. Dat begreep ik tijdens een gesprek dat ik had met een arbeidsdeskundige die gewerkt had bij het UWV. Hij wees mij erop dat ik het niet slim had aangepakt. Ik had me niet op die wijze moeten voorbereiden: niet op tijd naar bed moeten gaan, niet mijn agenda aan moeten passen en vooral wel zelf moeten rijden. Ook al durfde ik dat nog niet aan en was het niet verantwoord. Pas dan had ik een reëel beeld gegeven. Tja. Dat was mosterd na de maaltijd en het leed was al geschied.
De UWV-arts kwam tot de conclusie dat ik weer aan het werk kon. De brief die ik daarop kreeg en die uitgebreid verslag deed van wat ik wel en niet kon, deed vermoeden dat de arts mij ook werkelijk had onderzocht. Dat was echter niet het geval. Wat hij schreef waren aannames en ze waren niet juist. Ik was het niet eens met de beslissing en schreef een uitgebreid bezwaar waarin ik de aannames van de arts weerlegde en feitelijk benoemde hoe het wel was. Ik sloot de ontslagbrief van het ziekenhuis bij, evenals een brief van de fysiotherapeut, de psycholoog en de huisarts.
Het midden
Februari 2015 volgde er een hoorzitting waar een andere UWV arts bij aanwezig was. Hij moest het werk van zijn collega ‘beoordelen’. In de brief die ik daarna ontving stond dat de eerste arts een aantal aspecten onjuist had beoordeeld waardoor ik op nog een paar extra punten arbeidsongeschikt werd bevonden, maar desalniettemin onderschreef deze tweede arts de beslissing van zijn collega. Ik was net niet arbeidsongeschiktheid genoeg om terug te worden gezet in de ziektewet. Ik maakte de gang naar de rechtbank. De rechtbank beoordeelde de door het UWV gevolgde procedures als juist en stelde mij in het ongelijk. Daarop volgde de vraag of ik wel of niet in hoger beroep wilde gaan.
Niet
Nu niet in hoger beroep gaan zou betekenen dat ik niet meer op mijn beslissing terug kon komen. Maar wat als de fysieke en mentale beperkingen die ik nu nog ervaar niet meer veranderen? Wat wanneer ik als gevolg daarvan geen fijne, uitdagende en betaalde baan kan vinden? Hoe ga ik daar mee om? Kan ik daarmee om gaan?
Of wel
Wel in hoger beroep gaan zou betekenen dat ik energie zou moeten blijven geven aan dat wat achter me ligt. Ik zou me opnieuw moeten verantwoorden, met nieuwe bewijzen moeten komen. Dat lag voor me als een grote, negatieve, zwarte berg. Terwijl het feitelijk allemaal achter me ligt. Natuurlijk zou de Rechtsbijstand er zijn. Maar na de ervaring van de afgelopen maanden had ik daar geen vertrouwen meer in.
Van waaruit maak ik mijn keuze
Wanneer ik moet kiezen tussen leven vanuit angst of leven vanuit vertrouwen lijkt de keuze eenvoudig. Toch was dat niet zo. Het bleef aan me plakken. Ik kon niet kiezen. Waarom niet? Ik was verzeild geraakt in een situatie waar ik niet voor had gekozen en ik werd daarin niet gezien. Vond ik. Ik bleef er in hangen. Uit angst. Tot maandagochtend. Toen de contactpersoon van de Rechtsbijstand belde, was ineens alle twijfel weg. Ik was op dat moment op Landgoed Roggebotstaete waar ik iedere maandagochtend ben als vrijwilliger. Jonge mensen met enige afstand tot de arbeidsmarkt krijgen begeleiding; ze werken in de natuur, worden gezien en in hun kracht gezet. Ik zet koffie, maak een praatje, ruim op, maak schoon, leg een blok hout op het vuur en die ochtend dopte ik ook de bruine bonen.
Misschien was het de ruime lucht van het landgoed die alle demons weg had geblazen, misschien was het de kracht van de natuur die mij in mijn kracht zette, wie zal het zeggen. Maar het leek niet meer dan natuurlijk om zonder twijfel te zeggen dat ik niet in hoger beroep wilde gaan. Wel sprak ik mijn teleurstelling uit over de inzet en betrokkenheid van de rechtsbijstand. Ik wist dat daar niets mee zou worden gedaan, maar ik was het in ieder geval kwijt.
Het einde
Mijn dossier is gesloten met de woorden: ‘Ik bevestig hetgeen wij zonet bespraken. U ziet af van het instellen van hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland betreffende uw Ziektewet-uitkering. Ik zal overgaan tot sluiting van het dossier.’ Even vloog er een demon omhoog. Ik zag hem komen, we keken elkaar recht in de ogen en hij trok zich terug. Blazend, dat wel.
En ik? Ik recht mijn rug. Wat ik wil? Ik wil vooruit en ik wil me richten op dat wat wel kan!
2016: een nieuw begin.