Vandaag is het bijna een jaar geleden dat ik de eerste keer werd opgenomen in het ziekenhuis en is het vier maanden geleden dat het ongeval in het bos gebeurde. Als ik mijn ogen dichtdoe kan ik moeiteloos terug naar beide momenten, zo dicht zijn ze bij mij en zo diep zitten ze in mij. En tegelijk lijken beide gebeurtenissen al heel lang geleden en soms zelfs nooit te hebben bestaan. Dat laatste is volgens mij een beweging uit zelfbescherming. Want als ik echt terug ga dan is dat ook moeilijk en pijnlijk. Want ik was ergens heel dicht bij. De kwetsbaarheid van het leven, de kostbaarheid van het leven en van mijzelf, de kostbaarheid van mijn gezin, van vriendschap. Beide gebeurtenissen maakten dat ik me heel klein voelde en tegelijk voelde ik me ook verbonden met iets groots. In het boekje ‘De Profeet’, van Kahlil Gibran las ik iets moois over pijn. Hij schrijft:
‘Veel van je pijn heb je zelf gekozen. Zij is de bittere drank, waarmee de heelmeester je zieke zelf geneest. Heb dus vertrouwen in de heelmeester en drink zijn geneesmiddel in stilte en rust. Want zijn hand, hoewel zwaar en hard, wordt geleid door de tere hand van de Ongeziene. En de beker die hij brengt, ook al brandt hij je lippen, is gevormd uit de klei die de pottenbakker bevochtigd heeft met zijn eigen heilige tranen.’
Precies zo, wil ik dat wat op mijn pad kwam en komt zien. Ik wil vertrouwen op de liefde van het leven. Ik wil vertrouwen op het goede van het leven. Ik wil vertrouwen dat het leven zacht is, en niet hard. ‘Heb dus vertrouwen in de heelmeester en drink zijn geneesmiddel in stilte en rust’. Dat wil ik proberen. En vooral ook, wil ik de beker met het geneesmiddel leegdrinken. Soms wanhoop ik, omdat ik niet weet of snap wat de bedoeling is, wat de boodschap is. Doe ik nu het goede? Of zit ik op een fout spoor? Even later kan ik denken dat ik naar de boodschap toe leef. Dat de weg die ik ga de enige weg is die er is. En dat elke stap die ik nu maak, elke gedachte die ik nu denk, mij helpt op die weg.
Vorig jaar op woensdag 28 augustus reed ik ’s ochtends met Tjerk naar het ziekenhuis in Lelystad, niet wetend wat me daar te wachten stond. Vanaf dat moment waren mijn vriendinnen met mij. Via de App had ik hen geïnformeerd. Omdat ik wist, dat ik ze nodig had. Toen ik afgelopen april opnieuw in het ziekenhuis lag dacht ik ineens: wat zou het geweldig zijn deze vriendinnen allemaal samen te zien. Gisteren was het zo ver. Een samenzijn uit dankbaarheid, een samenzijn om de kracht van vriendschap te vieren, een moment om als vriendinnen, als zusters bij elkaar te zijn en op het leven te proosten. Dankzij mijn vriendinnen kan ik zijn wie ik ben, zij maken mij heel. In het boekje van Kahlil Gibran vond ik ook prachtige woorden over vriendschap:
‘En laat het beste voor je vriend zijn. Zo hij de eb van je getij moet ervaren, doe hem ook de vloed kennen. Want wat is je vriend dat je hem enkel zoeken zou om de tijd te doden? Zoek hem steeds om de tijd te leven. Want hij moet je tekort vullen, maar niet je ledigheid. En laat er een lach zijn in de zoetheid der vriendschap en een samen beleven van genoegens. Want in de dauw der kleine dingen vindt het hart zijn morgen en wordt verfrist.’
De vloed van ons bijzondere samenzijn van gisteren was groot en meeslepend. Langzaam wordt het nu weer eb. Wat rest zijn de herinneringen die op de bodem van de grote oceaan voor eeuwig blijven bestaan. Herinneringen zo kleurig als de regenboog die gistermiddag aan de hemel verscheen.