Die tijdspanne van één jaar zette zit vast in mijn hoofd tijdens een gesprek met de fysiotherapeut, kort na het ongeval. We spraken over de verwachte hersteltijd. Ik dacht dat ik na de zomer wel weer ‘het vrouwtje’ zou zijn. Ze keek me aan en zei rustig: ‘ik ben al blij wanneer jij in september weer een rondje park kunt lopen. Ga in eerste instantie maar uit van een herstelperiode van één jaar.’ En zo werd de tijd gezet. In eerste instantie helemaal niet bewust. Ik leefde met de dag. Maar gaandeweg het jaar hoorde ik mijzelf steeds vaker de datum van 20 april 2015 noemen. En nu is het dus bijna zover.
Voor mij is het nu tijd de realiteit van dit moment op een rijtje te zetten. Dit is het:
1. Het gaat langzaam beter met me. Ook de psycholoog en de manueel therapeut zijn het daar – geheel onafhankelijk van elkaar - over eens. Zelf voel ik dat ik krachtiger word, zowel mentaal als fysiek. Tegelijk hoor ik mijzelf soms zeggen dat ik er nog niet ben. Wat natuurlijk raar is, want ik ben er wel. Ik ben waar ik nu ben, dit is het en meer is er niet en niemand weet waar het naar toe gaat. Maar wat ik bedoel is dat er nog beweging in zit en ik ga ervan uit dat ik aan het einde van dit bijzondere jaar nog niet ben uithersteld. Daar ben ik blij mee
2. De gesprekken met de psycholoog zijn gestopt. Mijn dossier is nog niet gesloten, maar er staat geen afspraak meer gepland. Ik kan bellen als dat nodig is. Dat is het nu niet.
3. De behandelingen bij de manueel therapeut verschuiven zich langzaam van manipulaties naar krachttraining. Daar moet je je nog niet te veel bij voorstellen, maar ik beweeg en word sterker.
4. Duidelijk is geworden dat fysiek niet alles meer wordt zoals het was. Het kraakbeen in mijn rechterknie is dermate beschadigd, dat mij wordt afgeraden weer te gaan hardlopen. En daar keek ik zo enorm naar uit! Ook zwemmen is (nog) niet mogelijk. Ik kan niet zonder pijn de slag maken die nodig is bij de schoolslag. Of zich dat nog gaat herstellen is onduidelijk. Hardlopen en zwemmen waren eigenlijk de enige sporten die ik deed en waar ik plezier aan beleefde. Dit vond en vind ik dus niet makkelijk. Nu onderzoek ik of skeeleren iets voor me is. Ik wil toch graag ergens mijn energie in kwijt, ik wil me inspannen, vaart maken, de wind door mijn haar.
5. Mijn bezwaar bij het UWV is ongegrond verklaard en ik kan aan de slag als productiemedewerker voedingsmiddelen industrie, inpakker (handmatig) of machinaal metaalbewerker. Ik onderzoek of het zinvol is in beroep te gaan.
6. Ik ben weer in de tuin aan het werk. Zo heerlijk! Niet in de intensiteit die ik gewend ben maar hé, het gaat weer. Zaag en heggenschaar heb ik al weer voorzichtig ter hand genomen. Blij!
7. In mijn hoofd ontstaat ruimte voor werk. Ik denk er weer aan en kan er naar uitkijken deel uit te mogen maken van een organisatie, samen ergens aan of voor te werken, samen te bouwen, nieuwe collega’s. Alles in mij vraagt erom uitgedaagd en geprikkeld te worden. Aan de slag wil ik. Ik wacht op het juiste moment.
8. Ik overweeg de opleiding rouwbegeleider te gaan doen. Ik realiseer me als nooit te voren dat kunnen en durven rouwen de enige weg is naar het leven. Niemand kan er omheen. In ieder geval niet zonder zichzelf te verliezen.
Kortom, het leven beweegt en borrelt en op die borrels beweeg ik mee. Tot 20 april staan mijn dagen nog vol in het teken van herstel. De dag zelf heb ik gemarkeerd en ga ik met een vriendin naar zee. De zee is voor mij de ultieme plek om vrijheid te voelen en het leven in te ademen. Daar wil ik afsluiten dit bijzondere jaar en ontsluiten een nieuw jaar. Tot die tijd luister ik, beweeg ik mee in het ritme van mijn leven en geef ik aandacht aan dat wat aandacht vraagt. Dicht bij mij wil ik blijven, verbinding wil ik blijven houden met mijn lichaam, mijn energie en mijn verlangens. Nu al kan ik zeggen dat dit jaar mij ontzettend veel heeft gebracht! Maar laat ik niet op de zaken vooruit lopen. Ik heb nog even te gaan......