We worstelen deze week in het gezin met het feit dat ik tijdelijk ben uitgeschakeld. De blijdschap van ‘ze is weer thuis’ wordt ingehaald door het besef dat alles wel degelijk anders is. Dat is lastig en het is zoeken. We zijn gewend op een bepaalde manier samen in huis te functioneren. Een ieder heeft daarin zijn of haar rol, gewoonte of verantwoordelijkheid. Nu is alles anders. Wanneer we vast willen houden aan vaste patronen, aan hoe we het gewend zijn, zullen we steeds vastlopen, zullen we blijven mopperen, elkaar verwijten maken. We kunnen niet anders dan met een nieuwe bril kijken naar deze ontstane situatie. Ik moet dealen met het gegeven dat ik niet actief kan bijdragen in het huis, veelal in bed lig. De anderen moeten dealen met het gegeven dat niets gaat zoals het ging en dat ieders inzet en aandacht noodzakelijk is. Aanvaarden, ieder voor zich, én in verbinding met elkaar. Zodat er ruimte komt voor een nieuwe invulling.
Aanvaarden om te kunnen ontspannen (en slapen)
Ik moet deze week naar het ziekenhuis voor controle. Eerst foto’s maken en daarna een gesprek met dr. Houben, traumachirurgie. Hij is tevreden over hoe het gaat. Mijn long is helemaal uitgeklapt en ziet er goed uit. Alle klachten en pijn die ik beschrijf of waar ik vragen over stel zijn logisch en verklaarbaar, geen bijzonderheden. Ga zo door is het advies. De eerste zes tot acht weken in rust en daarna met revalidatie. Wel vindt hij dat ik moet minderen met de pijnstillers. Eigenlijk is hij verbaasd dat ik ze nog gebruik. Het zijn zware middelen en die moet je niet te lang slikken. Ik zie mijzelf niet als een pieperd en ben verbaasd. Ik heb nog niet het gevoel gehad dat ik zou kunnen minderen. Maar OK, als dat beter is, dan probeer ik dat. Ik stop eerst met de Morfine. Om vervolgens te concluderen dat dat sterk spul is. Mijn lichaam laat zich op alle manieren voelen. Ik voel pijn op plekken waar ik die nog niet eerder voelde, voel me beurs, stijf. En de nachten worden een stuk minder plezierig. Ik weet niet hoe ik moet liggen, lig uren wakker van de pijn, maar ik zet door. Ik merk gaandeweg dat wanneer ik me verzet tegen de pijn, dat deze erger lijkt te worden. Ik verhard erin. Blijf ik rustig liggen in de pijn en sta ik deze toe, dan is het alsof ze de ruimte krijgt en beter te dragen is. Ook dit is aanvaarden. Om daarna weer in slaap te kunnen vallen.
Angst
Woensdagmiddag gaat Sanne naar buiten om te skeeleren. Binnen vijf minuten is ze weer binnen. Ik zie aan haar dat ze moet huilen, overstuur is, maar ze gaat naar boven en laat zich even niet zien. Als ze weer beneden komt vertelt ze dat ze zo bang is buiten. Het waaide hard, ze moest steeds naar de bomen kijken. Dat had ze ook toen ze maandag op de fiets naar het dorp ging. Heel hard fietste ze, omdat ze zo bang was dat er een boom zou vallen. Ik schrik en realiseer me gelijk dat dit aandacht vraagt. We hebben steeds tegen elkaar gezegd dat we haar in de gaten moeten houden, maar nu krijgt haar trauma ineens een gezicht. Angst. Dit vraagt een Stop. Niet te snel door. Dit moeten we serieus nemen. Ook dat is aanvaarden. Om vervolgens te kijken hoe we verder gaan. De volgende dag bel ik de huisartspraktijk. Ze verwijzen me naar Slachtofferhulp. Op de site is ook een pagina speciaal voor kinderen die ergens getuige van zijn geweest. De site biedt de mogelijkheid om te chatten. De dag erop gaat Sanne ‘in gesprek’. Ze vindt het enorm spannend, maar doet het toch. Super goed. Er is iets in beweging gezet.
Dan is er even niets.
Waarna geleidelijk ruimte kan ontstaan voor een nieuwe beweging.